Zijn de Nederlandse vereenvoudigde ABC-regels wel in overeenstemming met de Btw-richtlijn? [1]

Zijn de Nederlandse vereenvoudigde ABC-regels wel in overeenstemming met de Btw-richtlijn? [1]

Er is sprake van een ABC transactie als belastingplichtige A goederen verkoopt aan belastingplichtige B en B aan belastingplichtige C, waarbij de goederen rechtstreeks van A naar C worden vervoerd. Als A of B het vervoer regelt en B zijn btw-identificatienummer van een andere lidstaat dan de lidstaat van vertrek van de goederen verstrekt, dient B zich normaliter te registreren in de lidstaat van aankomst en – afhankelijk van de verleggingsregeling van de lidstaat van aankomst – al dan niet btw in rekening te brengen. Onder bepaalde voorwaarden kan echter de vereenvoudigde ABC-regeling worden toegepast.

Om registratie van B in het land van aankomst te voorkomen, is de vereenvoudigde ABC-regeling  bedacht. De vereenvoudiging houdt in dat de verwerving van B in het land van aankomst niet wordt belast en dat de verschuldigde btw over zijn levering wordt verlegd naar C. De artikelen 141 en 197 van de Btw-richtlijn[2]- waarin de vereenvoudigde regeling is vastgelegd – zijn verkeerd geïmplementeerd in de Nederlandse btw wetgeving [3]. Ook de toelichting op de website van de Nederlandse Belastingdienst[4] is niet juist.

1             Artikel 37c, letter b van de Wet op de omzetbelasting bepaalt dat indien Nederland het land van aankomst van de goederen is, de goederen door B moeten worden geleverd aan een belastingplichtige (partij C) die in Nederland woont of is gevestigd. Artikel 141 van de Btw-richtlijn bepaalt echter dat C in de lidstaat van aankomst moet zijn geregistreerd. Het is geen "kan" bepaling. Artikel 37c, letter b van de Wet op de omzetbelasting moet daarom worden aangepast. Uit navraag in verschillende EU-lidstaten blijkt dat Nederland het enige land is dat eist dat partij C is gevestigd in het land van aankomst.

2             Letter c van dezelfde bepaling[5] stelt dat B geen btw-identificatienummer mag hebben in de lidstaat van vertrek van de goederen. Ook dit klopt niet. Het zou geen verschil moeten maken of B al dan niet is geregistreerd in het land van vertrek. De intracommunautaire levering moet immers door A worden verricht wil de vereenvoudiging van toepassing zijn. B moet A een btw-identificatienummer verstrekken uit een andere lidstaat dan de lidstaat van vertrek. Of B ook een btw identificatienummer heeft in het land van vertrek, kan dus niet relevant zijn. Zie ook het arrest van het Europese Hof van Justitie Hans Bühler[6]. In dit geval was B zelfs gevestigd in het land van vertrek. Letter c lijkt dus geen betekenis te hebben aangezien de bepaling in strijd is met artikel 141 van de Btw-richtlijn. Er zijn enkele andere lidstaten[7] die artikel 141 van de Btw-richtlijn eveneens verkeerd hebben geïnterpreteerd.

3             Wel kan worden geëist dat B niet geregistreerd mag zijn in het land van aankomst van de goederen. Als B in het land van aankomst is geregistreerd, kan hij immers een intracommunautaire verwerving aangeven en de btw van de lidstaat van aankomst aanrekenen. Als de lidstaat van aankomst de verleggingsregeling van artikel 194 Btw-richtlijn voor de levering van goederen heeft ingevoerd en aan de voorwaarden is voldaan, mag B geen btw in rekening brengen. Op de website van de Belastingdienst staat dat B geen btw-identificatienummer in Nederland mag hebben als Nederland het land van aankomst is. Ik kan dit echter niet vinden in de Nederlandse regelgeving.

4             B moet op zijn factuur aan C “btw verlegd”[8] vermelden. Uit de zaak Luxury Trust Automobil van het Europese Hof van Justitie[9] blijkt dat de verwijzing naar de toepassing van de verleggingsregeling een voorwaarde is voor toepassing van de vereenvoudigde ABC-regeling. Als de factuur niet verwijst naar de verleggingsregeling, mag de vereenvoudiging niet worden toegepast. Bovendien mag de factuur later niet worden gecorrigeerd door alsnog te verwijzen naar de verleggingsregeling. In een beleidsbesluit[10] staat dat op de factuur van B naar C “intracommunautaire levering” mag staan. Op de website van de Belastingdienst is vermeld: “Als u tussenhandelaar B bent, ontvangt u een factuur met 0% btw. U neemt deze aankoop niet op in uw btw-aangifte. De 2e transactie (van u naar C) merkt u aan als een intracommunautaire levering. U stuurt een factuur zonder btw.” Je kan je afvragen of B de vereenvoudiging kan toepassen als B inderdaad de instructies van de Belastingdienst volgt.

5             In weer een ander beleidsbesluit[11] wordt de zienswijze van de Toelichting op de Quick Fixes[12] niet op alle punten expliciet gevolgd. Dit besluit bevestigt opnieuw dat C gevestigd moet zijn in het land van aankomst. Indien er sprake is van een ABCD (vier betrokken partijen waarbij de goederen van A naar D worden vervoerd) en C het btw-identificatienummer van het land van aankomst van de goederen vermeldt, kan volgens het besluit de vereenvoudiging niet worden toegepast. Maar als C wil dat de goederen worden afgeleverd bij D die zich in het land van aankomst van de goederen bevindt, moet A of B dan controleren of de locatie waar de goederen worden afgeleverd van C is? Dat lijkt te ver te gaan. Ik ben het daarom eens met de Toelichting, die de toepassing van de vereenvoudiging in deze situatie mogelijk maakt. Het niet volgen van de Toelichting is mijns inziens een onjuiste interpretatie van de Btw-richtlijn door het Ministerie van Financiën.

Ik stel voor om de bepalingen van de Btw-richtlijn letterlijk in de btw-wetgeving op te nemen. Verder moet ook de website van de Belastingdienst zo snel mogelijk aangepast worden.

 


[1] mr Marja van den Oetelaar, eigenaar van The VAT Consultancy Firm: www.thevatconsultancyfirm.com and Managing Director van VAT Forum

[2] Europese btw-richtlijn 2006/112/EC

[3] Wet op de omzetbelasting 1968

[4] www.belastingdienst.nl

[5] Artikel 37c Wet op de omzetbelasting 1968

[6] Hof van Justitie  19 april2018, C-580/16

[7] Bijvoorbeeld Cyprus, Bulgarije en Hongarije

[8] Artikel 226 btw-richtlijn

[9] Hof van Justitie  8 december 2022, C-247/21

[10] Besluit “Omzetbelasting, administratieve-,facturerings- en andere verplichtingen” van 23 juni 2021

[11] Besluit van 13 april 2021, nr. 2021-3736, Stcrt 2021, 19872

[12] Toelichting over de btw-wijzigingen in de EU met betrekking tot de regeling inzake voorraad op afroep, ketentransacties en de vrijstelling voor intracommunautaire leveringen van goederen (“snelle oplossingen van 2020”)

Written by:
Marja van den Oetelaar
Eigenaar

With many happy clients, we can assure you that our advice will guide your problems in the right direction. We would love to get to know your business.

Thank you! We will be in touch.
Oops! Something went wrong while submitting the form.