Verhuuractiviteiten versus reisbureauregeling

Verhuuractiviteiten versus reisbureauregeling

Bij de exploitatie van een vakantie resort gaat het doorgaans om de verhuur van woningen, appartementen, of hotelkamers door een exploitatiemaatschappij die deze onroerende zaken heeft gehuurd van de eigenaren van de onroerende zaken. Naast de verhuur van ruimte worden door de exploitatiemaatschappij over het algemeen aanvullende diensten verricht zoals  schoonmaak diensten, verstrekken van bedlinnen en is er een receptie functie.

De vraag die dan aan de orde komt is of er sprake is van verhuur in het kader van het hotel, pension, en vakantiebestedingsbedrijf, of dat de specifieke reisbureauregeling van toepassing is op de exploitatie van de resorts.

De hoofdprestatie is de terbeschikkingstelling van ruimte in een onroerende zaak. Deze dienst is belast in het land waar de onroerende zaken zijn gelegen. Dus in beginsel is de verhuur belast met lokale btw. Voor de verhuur van accommodatie binnen het hotel-, pension-, kamp- en vakantiebestedingsbedrijf aan personen die daar slechts voor korte periode verblijf houden, is over het algemeen een verlaagd btw tarief (in Nederland van 9%) van toepassing en bestaat er tevens recht op aftrek van voorbelasting.

De zogenoemde reisbureauregeling is getroffen voor de reisbureaubranche. De reden is dat een reis vaak een pakket is van verschillende diensten, zoals vervoer, maaltijden, gidsen, etc. Als per dienst moet worden beoordeeld welk tarief van toepassing is en in welk land de btw verschuldigd is, wordt dit te complex. Ook het terugvragen van btw in diverse landen is voor de reisorganisator een grote administratieve last.

De reisbureauregeling komt erop neer dat een ondernemer die een reisdienst op eigen naam en voor eigen rekening verkoopt het standaard btw tarief verschuldigd wordt over de marge die wordt gemaakt. De btw wordt verschuldigd in het land waar de ondernemer is gevestigd. Daarentegen is de btw op de ingekochte reiselementen (vervoer, etc.) niet aftrekbaar.

Om de reisbureauregeling toe te passen dienen de prestaties van de ondernemer te worden aangemerkt als een “reisdienst”. Het gaat om de aard van de aangeboden prestatie. Niet van belang is of de ondernemer zich al dan niet presenteert als reisorganisatie. In die zin is de betiteling van de regeling enigszins misleidend. De diensten van een exploitant van een resort zouden ook kunnen vallen onder de reisbureauregeling.

Voor het kwalificeren als een reisdienst voor toepassing van de reisbureauregeling is al voldoende dat een ondernemer een van een derde gehuurde accommodatie doorverhuurt ongeacht of er nog aanvullende prestaties worden verricht, aldus het Hof van Justitie in de zaak Alpenchalets Resorts . Het Hof van Justitie past dan ook een ruime reikwijdte toe aan de reisbureauregeling.

In beginsel is de reisbureauregeling ook van toepassing indien vakantiewoningen, appartementen of hotelkamers worden ingehuurd en op naam van de exploitant ter beschikking worden gesteld aan gasten.

De Staatssecretaris van Financiën in Nederland heeft in het Besluit Omzetbelasting, Reisbureauregeling aangegeven dat de reisbureauregeling niet van toepassing is wanneer het gaat om de exploitatie van parken indien de vakantiewoningen voor een aaneengesloten periode van 3 jaren of langer worden gehuurd door de exploitant van de eigenaren, en vervolgens worden verhuurd aan de gasten. Tevens dient de exploitant volgens de Staatssecretaris voor eigen rekening en risico tenminste zeven van de tien genoemde aanvullende diensten op het park te verrichten. Dit kunnen onder andere zijn, horecadiensten, sport & spelfaciliteiten, bewaking, schoonmaakwerkzaamheden, etc.

Hiermee heeft de Staatssecretaris getracht om de toepasbaarheid van de reisbureauregeling enigszins te beperken. Echter, dit is in andere EU lidstaten vaak niet het geval. Dit betekent dat dezelfde diensten voor de btw-heffing anders kunnen worden behandeld in de andere EU lidstaten. In dat geval kan marge tussen de inhuur van de onroerende zaken en de verhuur belast zijn tegen het standaard tarief in dat land aannemend dat de exploitant ook daar gevestigd is.

Stel dat er op een Nederlands park vakantiewoningen eigendom zijn van Nederlandse ingezetenen, de exploitatiemaatschappij is gevestigd in Duitsland die de vakantiewoningen verhuurt aan Nederlandse of Duitse toeristen, dan is er door de Nederlandse eigenaar Nederlandse btw verschuldigd en door de Duitse exploitatiemaatschappij is ook in Nederland 9% btw verschuldigd over de opbrengst. Echter, in Duitsland kan het standaard btw tarief verschuldigd zijn over de marge, aangezien naar Duitse maatstaven de reisbureauregeling wel van toepassing is. De btw op de gehuurde vakantiewoningen is bij de exploitatiemaatschappij in Nederland aftrekbaar.

Zou de exploitant echter in Nederland gevestigd zijn is de margeregeling volgens het Besluit niet van toepassing. Omgekeerde situaties zijn ook denkbaar, waarbij ook verschillen in btw-behandeling aan de orde kunnen zijn. Kortom de “road” naar een vakantiebestemming, waarin er geen concurrentieverschillen uit hoofde van de Europese btw meer zouden bestaan, is nog “long and winding”.

[1] Artikel 11 lid 1, sub b onder 2 van de Wet op de omzetbelasting1968

[2] Artikel28z to en met 28 zg Wet op de omzetbelasting 1968.

[3] Art6b Wet op de omzetbelasting 1968

[4] Tabel I, b11Wet op de omzetbelasting 1968

[5] Hofvan Justitie 19-12-2018 Alpenchalets Resorts GmbH, nr. C552/17

[6] Besluit van19 augustus 2019, nr. 2019-7277 (gewijzigd bij Besluit van 22 februari 2021, nrBLKB 2021/1926,Stcrt 2021, nr 10781)

[7] Lennon-McCartney, 11 may 1970, Album: Let it Be.

Written by:
Aimée van der Paardt
Partner

With many happy clients, we can assure you that our advice will guide your problems in the right direction. We would love to get to know your business.

Thank you! We will be in touch.
Oops! Something went wrong while submitting the form.